Woningbezitter is aflossingsblij

De campagne waarin banken en verzekeraars hypotheekhouders met een aflossingsvrije hypotheek aansporen om toch af te lossen op hun hypotheek, maakt mensen blijkbaar écht ‘aflossingsblij’. Dit blijkt uit een onderzoek van de Consumentenbond.

Tien procent verkoopt

Het onderzoek, afgenomen onder bijna zesduizend pannelleden van de Consumentenbond, geeft aan dat 46 procent van de woningbezitters zich amper of geen zorgen maakt over het aflopen van hun aflossingsvrije hypotheek. Zij zeggen de hypotheek op de einddatum (grotendeels) afgelost te hebben of kunnen hem dan aflossen met eigen geld. Slechts één procent van de ondervraagden ziet een probleem opdoemen tegen het einde van de looptijd. Tien procent zegt het huis te verkopen op de einddatum en af te betalen met de opbrengst hiervan.

Overwaarde?

De eerste aflossingsvrije hypotheken werden in de jaren negentig afgesloten en lopen dus rond deze tijd, na dertig jaar looptijd, af. Opzet van deze hypotheek is dat je niet aflost, maar de schuld op het eind van de rit afbetaalt. Een constructie die tegenwoordig overigens niet meer mogelijk is. Dit afbetalen kan dan met eigen geld of door de verkoop van het huis, waarbij je hoopt – en dat lukt tegenwoordig aardig – op overwaarde.

Verlengen

Wil je blijven wonen, dan is het verlengen van de hypotheek een andere mogelijk. Een reële optie, want uit eerder onderzoek van de Consumentenbond (2018) bleek al dat de meeste banken bereid zijn om zo’n aflossingsvrije lening op de einddatum te verlengen als de hypotheek niet hoger is dan vijftig procent van de woningwaarde. Ook lijken te banken dan soepel om te gaan met de inkomenseisen.

Financieel adviseur

Het is dus verstandig om gedurende de looptijd toch af te lossen. Wanneer je onder de vijftig procent van de woningwaarde uitkomt, heb je meer kans om te kunnen blijven wonen door bijvoorbeeld de verlenging aan te vragen. Het kan daarom geen kwaad om geregeld even samen met je financieel adviseur te checken hoe je er voor staat op dit terrein. Dit om verrassingen te voorkomen en misschien wel andere – goedkopere – financieringsmogelijkheden te bespreken.